Evert Koopman werd geboren op 4 februari 1936 te Den Helder. Hij was de zoon van vader Everardus Theodorus Koopman (loods van beroep) en moeder Neeltje Boon. De volgende dag werd hij gedoopt Everardus Theodorum Koopman in bijzijn van zijn vader en Cornelia Boon – de Jong, zus van Neeltje.
Evert was 4 jaar oud toen de tweede wereldoorlog uitbrak. In de nacht van 24 op 25 juni 1941, zes weken na het ‘vergissingsbombardement’ door de Duitsers, bombardeerden Engelse bommenwerpers de Helderse scheepswerf. In die bombardementen werd ook Evert’s ouderlijk huis aan de Cornelis Ditostraat, thans Trompstraat, bij een bombardement in puin geschoten. Het gezin is aan een ramp ontsnapt door evacuatie. Het kreeg onderdak bij een, volgens Everts vertellingen, onaardige boer in Heerhugowaard. Bij terugkomst in Den Helder betrok het gezin een woning aan de Westgracht.
Van 1951 tot 1953 vervolgde Evert zijn opleiding aan de Ambachtschool, voorloper van de LTS en het huidige VMBO. In die tijd werden middelbare scholieren opgeleid voor ambacht en nijverheid. Niet de leerling maar de school koos de opleidingen zodanig dat werd aangesloten bij de behoefte van de toekomstige arbeiders en werkgevers. Hier leerde Evert tekenen, schilderen timmeren en bankwerken. Uit de foto blijkt reeds Everts voorliefde voor typografisch werk.
In 1954 vervaardigde hij deze twee prachtige plastieken, 18 jaar jong. Ze maakten pas in 1961 deel uit van Evert’s eerste exposities en bleven daarna onverkocht tot 1973. Daarna raakt het spoor bijster. Dat Evert in die vroegste periode meer plastieken en houtsnijwerk maakte is ook bekend. Vooral een vrouwenfiguurtje viel in de smaak van bezoekers aan exposities, maar ook dat bleef onverkocht. In de periode na 1973 is het vooralsnog onduidelijk wat er met al deze werken is gebeurd. Evert schonk in die tijd ook veel werken aan mensen die zijn werk bewonderden maar geen geld hadden om ze te kopen. Slechts een klein aantal houtsnijwerken zijn bewaard gebleven en maken onderdeel uit van de erfgoedcollectie.
Uit Everts diensttijd zijn foto’s en brieven bewaard gebleven waaruit blijkt dat er een levendige behoefte bestond aan contact met familie en vrienden over en weer. In deze brieven valt vooral de hechte verbinding met zijn vader op. Die schreef hem regelmatig brieven met de steevaste aanhef ‘Lieve jongen’. Van vrij schetsen of tekenen zal er in deze periode niet veel terechtgekomen zijn.
Evert verhuist met de drukkerij mee en neemt zijn intrek bij de familie Bijlsma, een kosthuis aan de Neptunusstraat te Hilversum. Vriendin Diny, dan 21 jaar, blijft in Den Helder wonen. Uit bewaarde brieven blijkt dat de kunstenaar in spé een kamertje heeft dat te klein is om te schilderen. Mede daarom volgt Evert in de avonduren van 1958 tot 1959 een opleiding Reclame ontwerpen aan het instituut voor kunstnijverheid, voorloper van de huidige Gerrit Rietveld Academie.
In een brief aan Evert uit juli 1964, roemt Kees Schrikker, toenmalig directeur en docent van de Gooische Academie, het uitgesproken talent van Evert aldus: “Bij een expositie van onze leerlingen in de kantine van de Philips fabrieken in huizen, werd hem een prijs toebedeeld voor 2 schilderijen. Men kan dan ook van een uitgesproken talent spreken welke ook bij het boetseren tot uitdrukking kwam.” Tekenles kreeg hij van de heer Slijper. Schilderlessen heeft Evert nooit gehad. Mede daarom was de bekroning voor twee schilderijen opmerkelijk. De groepstentoonstelling was louter toegankelijk voor de ruim 1500 personeelsleden en hun gasten. Burgemeester van Blaricum en zijn vrouw openden de expositie. Tijdens de tentoonstelling mochten de bezoekers twee kunstwerken kiezen die zij een eerste en tweede plaats waarderen. Evert wordt als winnaar uitgeroepen met zijn schilderijen ‘Kruisiging’ (foto) en ‘Vuurvogel’. (foto hieronder).
Aangemoedigd dit succes verzet Evert op 25 maart 1961 zijn zinnen en neemt tijdelijk ontslag bij drukkerij de Boer. Het werkend leven ruilt hij in voor een reis naar Frankrijk. Onderweg tekent en schildert Evert vrij in de buitenlucht en probeert hij zijn werk aan de man brengen. En niet zonder succes want uit de vele briefwisselingen tussen vader en zoon blijkt dat Evers schilderkunst zich sterk ontwikkelt. De verkoop gaat best aardig en af en toe neemt hij zelfs een opdracht aan om portretten te schilderen. Meer uit noodzaak geboren en iets wat hij nooit eerder gedaan heeft maar waarmee zijn grenzen als kunstschilder worden verlegd. Ook de locale pers (Courier Francais) neemt er notitie van. (1961 Montignac)
De lokale kranten in Noord Holland volgen Everts Franse avonturen en doen hiervan verslag. Een positief gevolg hiervan is dat Evert in hetzelfde jaar de medewerking van de gemeente Den Helder krijgt om zijn eerste expositie aldaar te organiseren. Burgemeester G.D. Rehorst en echtgenote openen de tentoonstelling vergezeld door cultureel ambtenaar L.F. van Loo. De tentoonstelling wordt gehouden op 2 en 3 december 1961 in de aula van de Willem de Zwijgerschool aan de Pasteurstraat 4. Tijdens deze expositie presenteert Evert maarliefst achtenveertig werken, waarvan tien olieverfschilderijen, eenentwintig aquarels, één werk in drukinkt, twee inkt tekeningen, drie gouaches en zeventien krijt tekeningen. Daarnaast toont hij 3 plastieken uit hout. Everts verkoopprijzen variëerden van 25 tot 140 gulden per werk. Omgerekend naar het inflatiemodel van het CBS zouden deze werken in de huidige tijd tussen de 225 en 1265 euro moeten opbrengen.
Ook in 1962 vertrekt Evert vermoedelijk met collega kunstenaar Jacob Schilder of Jan Visser naar Frankrijk en keert terug met veel nieuw werk. Eind 1962 volgt een tweede expositie in Den Helder. Dit maal is er een groepstentoonstelling gepland die opnieuw de nodige aandacht krijgt in de plaatselijke krant. Evert exposeert daar onder hoede van de Noorderkunstkring samen met Jaap Schilder en Jan Visser.
In die tijd werkten er in Den Helder en Texel nog veel loodsen. In de 19e eeuw was het een beroep met enig aanzien. Thuis voedde moeder Neeltje zeven kinderen op. Na Kees werden Cor en Agatha geboren. Dit zusje stierf 3 maanden na de geboorte. Daarna volgden Piet, Agatha, Evert, Tiny en Truus. Evert is het jochie links op de foto die de hand van zijn vader vasthoudt.
Uit Everts rapportboekje van de St. Jozephschool voor GLO aan de Polderweg te Den Helder blijkt dat hij zijn lagere schooltijd begon in klas 3 van schooljaar ’45/’46. Evert was een vlijtige leerling. Hij presteerde uitstekend voor alle vakken behalve rekenen. Waar hij in het vierde t/m zesde cursusjaar eindigde met respectievelijk een twee, drie en vier en half voor rekenen kamp, betekende dit voor Evert dat hij de zesde klas moest overdoen. Daar haalde hij een zes. Maar het zal niemand verbazen dat Evert in alle jaargangen steeds excelleerde in creatieve vakken zoals handtekenen met als eindcijfer een tien!
Op zeventienjarige leeftijd speelde Evert bij HFC Helder, een voetbalclub die in 1951 promoveerde naar de tweede klasse. In seizoen ’54/’55 kwam het elftal net één plaats tekort om te kunnen promoveren tot de eerste klasse. In die glorie periode ontpopte Evert zich als een intelligente voetballer (bovenste rij, 2e van links) die speelde in het Debo elftal.
Van 1954 tot 1956 volgt Everts diensttijd. Soldaat Koopman wordt onderdeel van de 113e MOV (W) Herstellings Compagnie. Hij werd gestationeerd in kamp Stroe/Garderen en de kromhoutkazerne te Utrecht, een voorvechtsondersteunende en logistieke eenheid. Bevoorrading, herstellen van materieel en verlenen geneeskundige zorg behoorde tot zijn opleiding. Aldaar vormde hij samen met andere dienstmaten een groep die zich de ‘Komedianten’ noemden.
Eenmaal afgezwaaid begint Everts professionele leven. Hij woont dan eerst tijdelijk thuis bij zijn ouders aan de Ijsselstraat 30 en geniet van zijn verkering met Diny Bravenboer, die hij in 1955 onder dienst leerde kennen. Als gevolg van de 3 jarige opleiding typografie aan de grafische school te Alkmaar vindt Evert werk bij drukkerij v/h C. de Boer in Den Helder. De opleiding bestaat deels uit praktijk en studie. Op 16 december 1957 behaalt Evert daar zijn diploma handzetter, met opnieuw een onvoldoende voor rekenen maar een acht voor tekenen. Evert treedt dan in vaste dienst van de voornoemde drukkerij, die in 1958 naar Hilversum verhuist.
Uiteindelijk blijft Evert tot eind 1964 in Hilversum wonen. Ieder weekend pendelt hij dan op en neer naar Den Helder voor bezoek aan familie en vrienden. In die jaren volgt Evert cursussen tekenen, boetseren en kunstgeschiedenis aan de Gooische Academie te Laren NH, toen nog gevestigd op de bovenverdieping van Hotel Hamdorff.
Uit zijn eigen notities blijkt dat Evert naast zijn werk inmiddels jarenlang druk bezig was met tekenen en schilderen. Een overzicht van bewaard gebleven werken uit deze periode (1955-1971) vindt u onder het menukopje De bekroning van zijn werk trok aandacht van de provinciale kranten. De Gooi en Eemlander, Heldersche Courant, Noord-Hollands dagblad en het Vrije Volk schrijven sindsdien enthousiast overEverts ontwikkeling als opkomend beeldend kunstenaar.
Bewaard gebleven schetsen, tekeningen en schilderijtjes uit de periode 1955-1971Everts twee bekroonde werken Vuurvogel en Kruisiging werden ook te koop aangeboden, ieder voor de prijs van 200 gulden. Ze werden niet verkocht. De omgerekend naar deze tijd zo’n 1800 euro. Volgens een verkooplijstje van Evert verkocht hij aan particulieren vijf werken voor een totaalbedrag van 200 gulden. Ook de Gemeente Den Helder kocht een serie werken, maar om welke werken het gaat en wat daarvoor werd betaald werd blijft vooralsnog onbekend. Aan gemeentelijke kosten werd Evert 4 gulden belasting in rekening gebracht ingevolge ‘belasting op toneelvoorstellingen en andere vermakelijkheden.’
Ook ontwerpt hij een schildje dat door de voorzitter van de leerlingenvereniging van de Zeevaartschool, dhr. E Schoenhuizen, wordt uitgereikt aan prinses Margriet in 1966. Op deze wijze werkt Evert door eind 1965, het jaar waarin hij trouwt met Diny Bravenboer en definitief naar Den Helder terugkeert voor een nieuwe periode in zijn leven.