EVERT KOOPMAN
4 – 2 – 1934 Den Helder 13 – 2 – 2021 †
de Liefde van mijn Leven mijn Integere Vriend een Groot Kunstenaar is gegaan, zoals hij kwam de Jutter des Vaderlands de Brancusi van het Hoge Noorden Hij leefde voor zijn Werk Leeft voort in het Werk Velen gaan hem Nog ontmoeten om hem Nooit Meer te vergeten
Immortalis
Rob Scholte: “Evert laat het hout liefdevol door zijn handen gaan, pakt het op en streelt het materiaal. Dat is precies waartoe zijn werk uitnodigt en verlokt. Aanraking. Touch, of, zoals Man Ray het op zijn Frans nog sterker wist te zeggen: ‘priez de toucher!’ Gebiedend en zeldzaam zijn deze objecten. Met zoveel zorg en geduld samengesteld. Hoe anders dan wat een museum gewoonlijk gebiedt: verboden aan te raken!”
“Elk door Koopman gekozen materiaal of gevonden voorwerp is gewikt en gewogen. Zelfs eigen eerdere scheppingen worden door hem opnieuw aangeraakt. Te licht bevonden, hergebruikt. Als er één begrip op dit machtige oevre van toepassing is, dan is het wel tederheid. Liefde voor alles dat bestaat, dat is zijn beeldhouwkunst. Koopman brengt ons terug bij de huid van onze eigen vrouw.”
Onder Beelden
Dit atelier, vol van herinnering
aan een gedroomd universum,
eindpunt
van het toeval langs de randen
van gekende werkelijkheid.
Nog wonen de beelden in zijn hoofd,
eisen hun plaats op in de ruimte.
Maar eerst het ambacht,
de speelse ernst,
de precieze constructie
van buitelende materialen.
De wording onder zijn handen.
Oude betekenissen lossen op
tot niets meer is wat het was,
alles is wat het werd.
Geen vork nog een vork,
geen blikje een blikje,
voor de boomtak een nieuwe waarde.
Het beeld in zichzelf gedaald.
En nooit de resten langs de straten
anders nog gezien dan door zijn ogen,
gewogen naar de belofte die zij dragen
onder het afgedankte oppervlak.
Jack W. Benneker
dichter van Den Helder van 2011 t/m 2016