Kunst als hobby in een schuurtje op Loosduinen (1968)

. Foto: NHD 27 juni 1968

kunst als hobby in een schuurtje op Loosduinen -1968

Ongeveer een jaar geleden (1967) huurde de 32-jarige Helderse typograaf Evert Koopman op Luisduinen, op een plek waar men de branding van het Marsdiep van zeer nabij hoort ruisen, een schuurtje waarin hij vrijwel elk vrij moment zich met een zekere bezetenheid bezighoudt met het hakken in steenhard hout.

Evert Koopman is een beenhouwer pur-sang. Net zoals hij schilder of tekenaar van den bloede is. Enkele jaren geleden immers, kon Den Helder met hem als zodanig kennismaken toen hij in de aula van de Willem de Zwijger ULO aan de Pasteurstraat een tentoonstelling van werken hield waarvoor een grote belangstelling bestond.

Sindsdien, het zal aan het begin van de `zestiger jaren zijn geweest, hoorde men niets meer van hem. Totdat het toeval wilde dat wij hem in dat schuurtje aantroffen op het moment dat hij met hamer en beitel werkte aan een klomp hout dat ooit eens een bevestigingsplaats voor tonnenzware schepen diende.

Als men Evert nu op de man af vraagt wat voor hem het houwen van beelden betekent, kan hij daarop niet meteen een antwoord geven. Eigenlijk vindt hij het gesprek niet prettig omdat hij liever in de anonimiteit wil blijven. Hij zegt: “ Ik geloof beslist niet in een bepaalde image omdat het publiek je daar onmiddellijk op vastnagelt.”

Dat neemt niet weg dat Evert Koopman toch een eigen imago heeft. Als wij zijn ‘open sculpturen’ bekijken (want die vervaardigt hij in hoofdzaak) is het opvallend dat de maker niet alleen welhaast wiskundig werkt, maar ook met een grote regelmaat.

Evert Koopman vindt het een zware opgave in zijn werkstukken het begrip ‘beweging’ te continueren. In een van de sculpturen wordt de nadruk gelegd op de letter ’S’ die in allerlei variaties is gehouwen en als het ware het werk een vicieuze cirkel geeft. Koopman zegt: “Laat ik mijn werk aanduiden met ‘spiralisme’ het hakken van spiraalvormen.”

Ondanks het feit dat de beeldhouwer Koopman meent dat men in het algemeen niet meer gebaat is bij huisje-boompje-beestje ideeën en moet het ‘isme’ dat hij bedrijft evenals andere nieuwe vormen van communicatie tussen kunstenaar en publiek een bepaalde functie blijven behouden. In dat opzicht blijft hij geloven in het ambachtelijke, in gedegen handwerk dat beeldhouwen in feite toch is.

Evert Koopman voelt er op dit moment maar weinig voor om met zijn werk in de openbaarheid te treden. Enkel en alleen wil hij keihard werken en primair creatief bezig zijn. Desondanks heeft hij nu en dan weleens gedachte erover laten gaan welke bestemming aan zijn kunstwerken zou kunnen worden gegeven.

“Neem een stad als Den Helder” zeg hij. “Een plaats met vele open plekkende zeer zeker in aanmerking komen om te worden opgevuld met kunstnijverheidsvoorwerpen. Wat zou het stadsdeel verfraaid worden, als bijvoorbeeld in de buurt van het station felgekleurde sculpturen geplaatst zouden worden. Als hoeken en pleinen, perken en plantsoenen daardoor een ander gezicht zouden krijgen.”