1981 – 1989
Atelier Weststraat 110 – School 7
De jaren 70 leiden Evert Koopman langs een tijdlijn die gekenmerkt wordt door het overlijden in ’73 van zijn vader Everhardus Theodorus Maria Koopman; een grijze achtergrond van onzekerheid van werk en inkomen, alsmede een vechthuwelijk dat uiteindelijk in ’75 uitmondde in echtscheiding. Het was een periode waarin Koopman dakloos is en zwerft van de ene naar de ander slaapplek. In die periode verdient hij z’n kostje bijelkaar als schilder in de bouw. Maar waar de omstandigheden dit toelaten, werkt hij verder aan de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap.
Eind jaren ’70 brengen Koopman uiteindelijk rust. Hij zet zijn overtuiging om geen gebruik te maken van de regeling voor beeldende kunstenaars maar ziet de mogelijkheden die dit hem biedt. In 1976 wordt Koopman toegelaten. Deze stap zorgt voor ruimte en vrijheid, nieuwe inspiratie en een tomeloze energie. En deze storm van bruisende creatielust zal Koopman tot aan zijn laatste levensdag niet meer verlaten. Naast een sociale woning aan de Trompstraat wordt hem een ruim lokaal aangeboden in de Gemeente: School 7. Daar kan hij ongestoord werken aan de bouw van een eigen oeuvre. Afgezien van een bescheiden inkomen uit de regeling voor beeldende kunstenaars (BKR) blijft er door verkoop en uitleen soms wat extra geld over. Ook klust hij indien nodig in de bouw.